Een Indiase werknemer is naar Nederland gekomen voor studie en is daarna in Nederland blijven werken. De werknemer en zijn werkgever vragen om toepassing van de 30%-regeling, maar de Belastingdienst wijst dit verzoek af.
De rechtbank oordeelt dat de werknemer niet voldoet aan de voorwaarden om als ingekomen werknemer te worden aangemerkt. Belangrijke overwegingen zijn dat de werknemer sinds zijn aankomst in Nederland onafgebroken in de Basisregistratie Personen staat ingeschreven. Hij heeft woonruimte in Nederland en zijn gezin woont sinds enige tijd ook in Nederland. De werknemer heeft na zijn studie verschillende tijdelijke banen in Nederland gehad en hij is niet naar India teruggekeerd in de relevante periode.
De rechtbank concludeert dat de werknemer op het moment van het aangaan van de arbeidsovereenkomst zijn woonplaats in Nederland heeft. Hierdoor voldoet hij niet aan de eis om uit een ander land te zijn aangeworven. De toepassing van de 30%-regeling wordt terecht geweigerd.
Stel een vraag: