Een man dient zijn aangifte inkomstenbelasting over 2021 in. Hij rekent daarin zijn twee garageboxen als bezittingen in box 3. De inspecteur legt vervolgens een aanslag op die volledig aansluit bij deze aangifte. Na ontvangst van de aanslag maakt de man bezwaar. Hierin stelt hij dat de garageboxen aangemerkt moeten worden als aanhorigheden bij zijn woning en daardoor in box 1 vallen. De inspecteur wijst dit bezwaar echter af en de man gaat in beroep.
De rechtbank oordeelt dat de garageboxen geen aanhorigheid van de eigen woning zijn. Zij voldoen niet aan de drie vereiste voorwaarden om als zodanig te worden aangemerkt:
Hoewel de garageboxen op korte loopafstand van de woning liggen, bevinden ze zich op een ander perceel en maken ze daarmee bouwkundig geen deel uit van het woonperceel. Belanghebbende heeft verder niet aannemelijk kunnen maken dat de garageboxen werkelijk in gebruik zijn en dienstbaar zijn aan de woning. Hierdoor voldoen de garageboxen niet aan de eisen om als aanhorigheden van de woning te worden beschouwd en zijn ze terecht belast als bezittingen in box 3.
Stel een vraag: